Geschreven door Anique Lenoire
Burgers, organisaties en de overheid moeten zich aan het Nederlands recht houden, omdat in Nederland sprake is van een rechtsstaat. Ook is onze rechtsstaat democratisch omdat burgers door middel van verkiezingen, kiezen wie het land regeert. Een democratische rechtsstaat beschikt over vrijheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De wet bewaakt deze vrijheid, rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en biedt bovendien bescherming. Via deze blog wil ik graag verder ingaan op de belangrijkste kenmerken van de Nederlandse rechtsstaat.
Als inwoners van Nederland mogen wij kiezen wie ons vertegenwoordigt in het parlement. Nederland is daarmee dan ook een democratische rechtsstaat, waarbij het recht als hoogste gezag wordt gehandhaafd. In de wet worden de rechten en plichten van de overheid en burgers vastgelegd. Een rechtsstaat is een staat waarin burgers worden beschermd tegen machtsmisbruik door de regering. Een voorbeeld hiervan is dat de overheid niet zomaar een telefoontje mag afluisteren of dat iemand niet zomaar opgepakt mag worden. In een rechtsstaat worden burgers gelijk behandeld en kunnen ze, anders dan in een dictatuur, in vrijheid leven. Een rechtsstaat bestaat uit een aantal belangrijke kenmerken. Deze kenmerken zal ik hieronder verder toespitsen.
Als eerste is er een scheiding der machten (trias politica). Dit wil zeggen dat de drie machten (wetgevende, uitvoerende en de rechterlijke macht) onafhankelijk naast elkaar kunnen functioneren en elkaar controleren:
De wetgevende macht maakt wetten, keurt wetten af/goed en controleert de uitvoerende macht.
De uitvoerende macht dient wetsvoorstellen in en voert de goedgekeurde wetten uit.
De rechterlijke macht toetst middels de wet de handelingen van burgers, bedrijven en overheid en kijkt of de regels juist zijn toegepast of toegepast mochten worden.
Door de scheiding van de machten kan er nooit sprake zijn van een absolute macht en worden burgers tegen de overheid beschermd. Een absolute macht heeft de volledige macht in handen zoals bijvoorbeeld bij een dictatuur het geval is. In mijn volgende blog zal ik verder ingaan op de trias politica (scheiding der machten).
Ten tweede zijn er Grondrechten die zijn opgenomen in hoofdstuk 1 van de Grondwet. De Grondwet is op 29 maart 1814 opgesteld en is na afsplitsing met België en enkele wijzigingen, van kracht gebleven. De Grondwet is sinds 21 December 2018 ongewijzigd gebleven. Door middel van de Grondwet wordt de fundamentele vrijheid van de burgers al eeuwen bewaakt. Daarnaast staan er in de Grondwet regels over de inrichting van de Nederlandse staat, bijvoorbeeld hoe het parlement wordt samengesteld of hoe een wet gemaakt wordt.
Grondrechten bieden bescherming voor burgers met name tegen de overheid. Sociale grondrechten zijn meestal niet afdwingbaar bij de rechter, maar klassieke grondrechten wel. Je kunt bij klassieke grondrechten dus tegen de overheid of een medeburger ingaan, door naar de rechter te stappen.
Klassieke grondrechten bestaan uit burgerlijke en politieke rechten. Dit zijn onder andere: het kiesrecht, vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, godsdienstvrijheid en het discriminatieverbod. Ze zorgen voornamelijk voor bescherming tegen de overheid. De sociale grondrechten zijn niet afdwingbaar en bestaan uit economische, sociale en culturele rechten. Dit zijn onder andere het recht op huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs. Hiermee worden opdrachten aan de overheid voorgelegd om voorzieningen te treffen.
Als laatste zijn het legaliteitsbeginsel en onafhankelijke rechtspraak kenmerken van een rechtsstaat. Door het legaliteitsbeginsel moet het handelen van de overheid zijn gebaseerd op de wet en mogen (de meeste) nieuwe wetten niet met terugwerkende kracht worden opgelegd. Een voorbeeld van het met terugwerkende kracht opleggen van een regel is bijvoorbeeld wanneer iemand een week voordat een nieuwe wet ingaat, (bijvoorbeeld: verbod op 120 kilometer per uur te rijden) uiteindelijk toch wordt berecht omdat hij die week van te voren 120 kilometer per uur reed. Tot slot zijn de rechters onpartijdig en spreken ze recht op basis van vastgelegde en voor iedereen controleerbare wetten, verdragen en jurisprudentie (rechtspraak). Ook kunnen rechters niet worden ontslagen wanneer bijvoorbeeld de regering het niet eens is met een uitspraak.