Geschreven door Jigli Mbesa
Gerard heeft Sonja al een aantal keren ernstig mishandeld. Na een aantal mishandelingen is de maat vol voor Sonja. Zij vindt dan ook eindelijk de moed om aangifte te doen en de zaak verschijnt na een tijdje voor de rechter. Sonja, hoe gespannen zij ook is, ziet het al helemaal voor zich hoe zij haar verhaal in het bijzijn van Gerard gaat doen. Zodra ze zal gaan starten met getuigen zal ze haar belager recht in de ogen aankijken. “Ik zal aan hem laten zien hoe sterk ik hierdoor ben geworden en wat voor een impact deze gebeurtenissen op mij hebben gehad”. Maar Gerard blijkt niet aanwezig te zijn en dit voelt voor Sonja als een stomp in haar maag.
Had Gerard hier verplicht aanwezig moeten zijn of prevaleert het belang van Sonja in dezen gezien de impact?
Slachtoffers en nabestaanden hebben de laatste tien, vijftien jaar wettelijk steeds meer rechten gekregen. Zij hebben bijvoorbeeld het spreekrecht gekregen en de maatregel op bijzondere bescherming. Binnen de Tweede Kamer heerst er al sinds 2016 een discussie omtrent de nadere versteviging van de positie van het slachtoffer in het strafproces. Hiermee wil de regering bijdragen aan een verdere versteviging en verankering van de positie van het slachtoffer in het strafproces. Met dit voorstel wordt de kring van wettelijk spreekgerechtigden uitgebreid met stiefkinderen en stiefbroers- en zussen. Stiefouders hebben dit recht al. Ook voegt deze uitbreiding een verschijningplicht toe aan de verdachte die wordt verdacht van een ernstig zeden- of geweldsmisdrijf. Ook wordt een spreekrecht ingevoerd tijdens de tbs-verlengingszitting en in het kader van de plaatsing in een justitiële jeugdinrichting (PIJ-maatregel).
In 2020 is de Wet uitbreiding slachtofferrechten aangenomen door de Tweede Kamer. Inmiddels is de Wet uitbreiding slachtofferrechten op 20 april 2021 ook door de Eerste Kamer aangenomen. In deze blog leest u de specifieke verandering die deze wet met zich mee zal brengen.
Rechter bepaalt zelf
Het Nederlandse recht kent tot op heden aan de rechter de juridische bevoegdheid toe om zelf te mogen bepalen in welke concrete gevallen hij de verdachte verplicht aanwezig acht. Dit wordt ook wel de beslissingsvrijheid genoemd aldus artikel 278 lid 2 Wetboek van Strafvordering. Hoewel de bevoegdheid daar is, vindt dit in de praktijk niet vaak plaats. Toch zijn er gevallen zoals bij Gokmen T, de tot levenslang veroordeelde dader van de tramaanslag in Utrecht op 18 maart 2019, die verplicht was te verschijnen ter terechtzitting. In bepaalde zaken beslist de rechter zelf wanneer hij het belangrijk vindt dat de verdachte ter terechtzitting aanwezig.
Aanwezigheidsrecht
Ook de verdachte heeft nu nog de keus om zich te beroepen op zijn aanwezigheidsrecht. Volgens het “eerlijk proces” uit artikel 6 EVRM heeft hij het recht om aanwezig te zijn tijdens zijn eigen berechting, maar kan hij hiervan afzien. Een verdachte is immers niet verplicht om zijn eigen zitting bij te wonen, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, zoals hierboven vermeld staat. Het gaat om een aanwezigheidsrecht en niet om een aanwezigheidsvereiste. De achterliggende gedachte hiervan is dat in strafzaken artikel 6 EVRM de verdachte moet beschermen tegen willekeur. De verdachte heeft hierbij het recht op toegang tot een eerlijke, onafhankelijke en bij de wet ingestelde rechter en heeft hij het recht op een openbare behandeling en uitspraak van zijn zaak. Ook maakt het aanwezigheidsrecht onderdeel uit van de inspanningen van een democratische rechtsstaat om de verdachte in staat te stellen dat recht uit te oefenen.
Bij de beoordeling van het aanhoudingsverzoek zal de rechter het belang van de verdachte afwegen tegen het belang van een spoedige en vlotte strafrechtelijke vervolging. Als het recht op verdediging op een andere manier kan worden gerealiseerd, dan zijn de belangen van de aanwezigheid van de verdachte niet zo belangrijk.
Spreekrecht
Maar met het voorstel van de nieuwe wet dient er een bijdrage te worden geleverd aan de waarheidsvinding. De verdachte kan dan tijdens de zitting door de rechter en officier van justitie worden ondervraagd. Ook mogen stiefkinderen en stiefbroers- en zussen van het slachtoffer binnen de familiekring hun woord doen, denk aan aangetrouwde familie. Hiernaast krijgen slachtoffers of hun nabestaanden spreekrecht over bepaalde voorwaarden van tbs. Het spreekrecht omvat de mogelijkheid dat het slachtoffer van een ernstig geweldsmisdrijf of zijn naaste familieleden en de ouders van minderjarige slachtoffers verklaringen afleggen tijdens het gerechtelijk onderzoek. Met de introductie van het spreekrecht in 2005 heeft het tot doel emotionele schade te helpen herstellen en de slachtoffers te leren kennen.
In de zaak van Nicky Verstappen, was de moeder, Berthie Verstappen erg boos dat Jos B. haar niet in de ogen wilde kijken. Bij het weghalen van Jos B. riep ze boos: “Kijk me aan!” Maar Jos B. weigerde ieder oogcontact en keek weg. De familie gaf hierbij aan dat ze het gevoel hadden dat ze geen enkele openheid van hem kregen. Echter is de verplichting dat een verdachte verplicht aanwezig moet zijn om de emotionele schade aan te horen, terwijl de veroordeling nog niet heeft plaatsgevonden, nog iets waarover getwist kan worden.
De Wet uitbreiding slachtofferrechten moet ervoor zorgen dat de positie van het slachtoffer in het strafproces verstevigd wordt. De rol van het slachtoffer in het Strafproces wordt nu wat uitgebreid door de volgende wijzigingen in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering:
Dit zijn de belangrijkste wijzigingen:
1. Uitbreiding van het spreekrecht: meer mensen in de kring van het slachtoffer krijgen spreekrecht, zoals aangetrouwde familie.
2. Verplichting van de verdachte om te verschijnen tijdens de zitting zodat hij of zij de impact op het slachtoffer of naaste familieleden te horen krijgt tijdens de strafprocedure.
3. Bescherming van de gegevens van slachtoffers in strafdossiers om op deze manier hun privacy beter te beschermen. Dit is op verzoek van de Tweede Kamer aan het wetsvoorstel toegevoegd.
Onze buurlanden
In Nederland is dit weliswaar een wet die nog op haar officiële intreding zit te wachten, maar in landen zoals Frankrijk en Duitsland bestaat er al een verplichting van de verdachte om bij ernstige misdrijven aanwezig te zijn in de rechtszaal. Zowel in Frankrijk als in Duitsland worden verdachten verplicht te verschijnen bij iedere zitting. De verschijning van de verdachte wordt afgedwongen door de toepassing van voorarrest. Alleen in uiterste gevallen kan er worden afgeweken van de verschijningsplicht en vindt de berechting plaats bij verstek. De Fransen hanteren dit om zekerheid te hebben dat de verdachte daadwerkelijk zal verschijnen ‘pour garantir le maintien de la personne concernée à la disposition de la justice’ (art. 144 CPP). Bij onze andere buren, Duitsland, deed de uitbreiding van het Duitse strafproces zijn intrede op 1 januari 2020. Bij beide landen valt niet te achterhalen of het te maken heeft met de versterking van de positie van slachtoffers of dat deze aanwezigheidsplicht een bijdrage moet leveren aan de waarheidsvinding.
Wel of geen goede zaak?
Een systeem waarin de verdachte verplicht aanwezig moet zijn, is in principe niet in strijd met artikel 6 EVRM. Volgens het Europees Hof is de deelname van de verdachte aan zijn eigen terechtzitting juist van “kapitaal belang” voor een eerlijke en degelijke waarheidsvinding.
Wat we ook kunnen concluderen is dat de aanwezigheidsplicht deelneemt aan de openbaring van de waarheid, een goede rechtspraak en de uitoefening van de rechten van de verdediging. Het is van groot belang vanwege het recht van de verdachte om te worden gehoord en de noodzaak om de juistheid van zijn beweringen te controleren. Inderdaad, de rechter kan alleen oordelen over feiten die binnen zijn bevoegdheid liggen, de feiten vaststellen en een straf opleggen met betrekking tot de schuld van de verdachte. Voor de verdachte geldt immers wel nog steeds de onschuldpresumptie. Het is daarom van essentieel belang dat deze aanwezig is bij zijn strafproces.