Doodslag bij verkeersongeval?

Door: Kim Couwenbergh, legal intern Zuyd Legal lab

Een chauffeur rijdt onder invloed van alcohol en zonder rijbewijs tegen een motor. De bestuurster van de motor overlijdt en de bijrijder loopt zwaar letsel op. Is er dan sprake van doodslag en/of poging tot doodslag?

In het arrest van 19 maart 2019 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2019:384), wordt die vraag beantwoord.

In 2016 vond het verkeersongeval – in de nacht – plaats. De verdachte (bestuurder van de bedrijfsauto) is na het ongeval naar het ziekenhuis gebracht waarbij een alcoholpromillage van 2.5 werd vastgesteld.

De verdachte zou op de vooravond van het ongeval bij verschillende cafés aanwezig zijn geweest. Volgens getuigen is verdachte door meerdere mensen gewaarschuwd om niet in dronken toestand, en zonder geldig rijbewijs, in de auto te stappen.

Toch botste de verdachte niet veel later achterop een motor.

Voor een strafbaarstelling wegens (poging tot) doodslag is nodig dat ‘opzet’ bewezen wordt.

De rechtbank oordeelde in deze zaak als volgt: Er is niet gebleken dat de verdachte enige intentie heeft gehad een auto-ongeluk te veroorzaken en daarmee het slachtoffer van het leven te beroven. Daarnaast heeft verdachte zich niet willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de slachtoffers kwamen te overlijden (voorwaardelijke opzet). Het Hof achtte in hoger beroep voorwaardelijk opzet wel bewezen en de verdachte daarom strafbaar.

Uiteindelijk beslist de Hoge Raad dat (voorwaardelijk opzet en) doodslag onvoldoende gemotiveerd zou zijn. Als gevolg wordt de uitspraak van het hof door de Hoge Raad vernietigd.