Recht op omgang

Recht op omgang
Geschreven door Michelle Plompen

Familierecht speelt een grote rol in deze maatschappij. Vooral als er kinderen bij zijn betrokken.

Ouders hebben recht op omgang met het kind. Het kan voorkomen dat ouders gaan scheiden waardoor het kind bij een van de ouders gaat wonen of een kind kan uit huis worden geplaatst. Ook dan heeft een ouder recht op omgang. Zelfs een niet met het gezag belaste ouder heeft recht op omgang.

Op het moment dat de ouder het gezag heeft over het kind, is de ouder verplicht om het minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Het is namelijk het kind van de ouder, ook al woont het kind niet bij de ouder of heeft de ouder het gezag niet. Het is de bedoeling dat de ouder zoveel mogelijk betrokken blijft bij de opvoeding van het kind.

Op grond van art. 1:377a lid 1 BW heeft het kind recht op omgang met zijn ouders en met diegene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. De niet met het gezag belaste ouder heeft het recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind.

De rechter stelt op verzoek van de ouders of van een van hen of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind, al dan niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast dan wel ontzegt, al dan niet voor bepaalde tijd, het recht op omgang op grond van art. 1:377a lid 2 BW.

Hoe zit het met de omgang van het kind met een niet met het gezag belaste ouder?
Als een ouder geen gezag meer heeft over het kind, hebben zij niet meer de bevoegdheid om het kind te verzorgen en op te voeden. Wel heeft ouder en kind recht op omgang met elkaar. Dit wordt gewaarborgd door art. 8 EVRM en art. 1:377a lid 1 BW. Iedereen heeft namelijk recht op respect voor zijn privé leven en zijn familie- en gezinsleven.

Er kunnen bepaalde situaties zijn waardoor omgang niet meer gewenst is tussen het kind en de ouder.  De rechter kan op grond van art. 1:377a lid 3 BW omgang ontzeggen, indien:

  1. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
  2. de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
  3. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
  4. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.

Zelf vind ik het heel belangrijk dat een ouder en kind omgang hebben. Het gaat om het belang en welzijn van het kind, maar ook van de ouder. Omgang zorgt er namelijk voor dat het kind een band kan blijven opbouwen met de ouder.

Geef een reactie